HET FEEST VAN DE HEILIGE CYRILLUS EN METHODIUS

De Feest van de Heiligen Cyrillus en Methodius in Hasselt

VRIJDAG, 10 Mei 2013, 18.30u
in de Kathedraal “Sint Quintinus” van Hasselt

7de NATIONALE ONTMOETINGSDAG
OP  HET FEEST VAN DE HEILIGE CYRILLUS EN METHODIUS

Rooms-Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk in Belgie

Plechtige Vesper Dienst

met
Mgr. Patrick Hoogmartens, Bischop van Hasselt

Voordracht

Mgr. Athenagoras, Bischop van Sinope

DE ORTHODOXIE EN DE ZORG VOOR DE SCHEPPING

Bisschop Athenagoras van Sinope

 

Excellenties,

Eerwaarde Vaders,

Dierbare broeders en zusters in Christus,

Christus is verrezen!

Mag ik hem nu zeggen of niet? De paasgroet. Voor de éne familie is de paastijd aangebroken, voor de andere is hij net afgesloten. Het zal wellicht geen kwaad kunnen van de vreugde van Christus’ verrijzenis te benadrukken. De verrijzenis staat immers centraal in onze geloofsbeleving en is de grootste boodschap die we aan de steeds meer onverschillige wereld kunnen en moeten mededelen. Het is daarom ook goed dat we als christenen samen komen om ons te buigen over zaken en problemen die onszelf en de ganse mensheid aangaan en vooral ook van samen te bidden tot onze éne, algoede en menslievende God, opdat Hij ons en de wereld waarin wij leven de genade zou schenken. Die genade van de Heilige Geest hebben we nodig voor onze persoonlijke transfiguratie en tot de verheerlijking van de hele wereld.

GOD IS MENS GEWORDEN, OPDAT DE MENS GOD KAN WORDEN

Een samenkomst als deze is daarom ook een sterk moment van gemeenschappelijke getuigenis van de werkelijke aanwezigheid van Christus in de wereld. Het hoeft bijna niet gezegd: meer dan ooit heeft onze samenleving nood aan die getuigenis; nood aan zingeving; nood aan gemeenschap met God, met de heiligen van de Kerk en ook met de medemens. Ja, want zoals de Kerkvaders het zo mooi zeggen: “God is mens geworden, opdat de mens God kan worden”. Dit is meteen ook de samenvatting van onze roeping als mens en als christen gelovige. Deze grootse spreuk leert ons dat de mens in God pas echt mens wordt.

De incarnatie is en blijft het sterkste moment uit de mensengeschiedenis, waarbij de schepping werd voltooid. Is de schepping van de mens verborgen in de nevel van de tijd, deze van de menswording van God is een historisch te verifiëren feit. Het Woord, eens in de tijden uitgesproken, is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Het Woord heeft een gelaat en een naam ontvangen en is in de tijd verschenen. God wou mens worden om de mens, iedere mens, in zijn godheid te laten delen. De menselijke natuur onderging een transfiguratie en werd van beeld van God herschapen tot kind van God. De afstand die bij de schepping was ontstaan tussen de mens en zijn Maker, tussen Schepper en schepsel, werd bij de menswording overbrugd. De stap naar de Schepper, die de mens zelf onmogelijk kon zetten, werd door de Schepper zelf gezet. De mens, uit God geboren, werd nu in God herboren.

Maar hoe zit het met die vernieuwde menselijke natuur en m.a.w. met de verhouding tussen de mens en zijn schepper; en deze tussen de mens en de schepping zelf? Er zijn vele aanwijzingen die ons leren dat het niet goed gaat met ons en met de wereld. Te vaak lijken we tevreden van onszelf. Wij zien ons als de zuiveren; als diegenen die de waarheid bezitten; en wij veroordelen de anderen. Maar het leven en de geschiedenis zijn daar en kloppen aan de deur van de Kerk, om haar essentiële vragen te stellen.

Nooit zoveel als vandaag hebben de mensen nood gehad aan de zin van het leven, want de wereld wordt bedreigd te verdwijnen. Niet alleen omwille van oorlog en burgeroorlog, maar evenzeer door de onzin, de verveling en de afwezigheid van de hoop. Alles verandert. Niet enkel de levensomstandigheden van de mensheid, maar de mens zelf, zijn vorming, de relaties tussen man en vrouw, zijn psychologie en morgen misschien zijn erfelijkheid en karakter. Eigenlijk wordt de mens hierdoor uitgenodigd zich af te vragen waar dit alles naar toe gaat, welke de betekenis is van dit alles en vooral welke betekenis zijn eigen leven heeft.

EUROPA – INITIATIEVEN OECUMENISCH PATRIARCHAAT

Er is me gevraagd ditmaal de spreker te zijn op deze nationale bijeenkomst tussen de Rooms-Katholieke en Orthodoxe Kerken, een bijeenkomst die jaarlijks gehouden wordt rond het feest van de patroonheiligen van Europa, Kyrillos en Methodios, twee gebroeders uit de stad Thessaloniki, die alom bekend zijn als de Apostelen der Slaven. Het onderwerp dat me gevraagd werd te behandelen is dit van de zorg voor Gods’ Schepping, en vooral hoe die zorg een prioriteit werd in de schoot van de Orthodoxe Kerk.

Als bisschop van het Oecumenisch Patriarchaat ben ik heel trots op de initiatieven van onze Patriarchen Dimitrios, zaliger gedachtenis, en Bartholomeos, die er voor gezorgd hebben dat de Orthodoxie wereldwijd gezien wordt als dé Kerk die zich inzet voor het behoud van Gods schepping. Deze initiatieven werden ingeluid in de jaren tachtig, waarbij op de IIIe Panorthodoxe Preconciliaire Conferentie (in Chambésy) het Oecumenisch Patriarchaat zijn grote bezorgdheid heeft geuit m.b.t. het misbruik van de natuurlijke omgeving, in het bijzonder in de welvarende Westerse samenlevingen. De nadruk lag op het doorgeven van een betere wereld aan de generaties van de toekomst. Sindsdien zijn op het initiatief van het Oecumenisch Patriarchaat tal van internationale symposia en bijeenkomsten georganiseerd. In 1989 heeft Patriarch Dimitrios een encycliek uitgevaardigd over het behoud van het milieu. Daarbij heeft hij 1 september uitgeroepen als de dag waarop alle orthodoxe christenen zouden bidden voor het behoud van de natuurlijke schepping. Zijn opvolger, Patriarch Bartholomeos, heeft dit initiatief nog meer kracht bij gezet, in die mate dat hij overal gekend is als de ‘groene patriarch’. Hij kreeg hiervoor tal van prestigieuze prijzen en wordt alsmaar uitgenodigd om op grootse bijeenkomsten hierover het woord te voeren en dat doet hij met overtuiging en brio!

DE MENSWORDING

Daarbij herinnert hij steeds aan het feit dat voor God alles een nieuwe zin krijgt doorheen de menswording of incarnatie. Alles – de mens en elk aspect van de schepping – is geroepen tot heiliging. Zo wordt de materie een kanaal van overbrenging van de genade van de Heilige Geest[1]. Het is ook zo dat de Kerk de schepping van de wereld altijd gezien heeft als een bijzondere manifestatie van de goddelijke liefde. De patristische traditie stelt de mens voor als een ‘microkosmos’, in die zin dat hij in zijn lichaam de hele schepping omvat of m.a.w. dat hij in zijn eigen lichaam een positief of negatief antwoord kan geven voor de gehele schepping, in zijn hoedanigheid van ‘tempel van de Heilige Geest’, om het met de gekende woorden van Paulus te stellen (1 Kor. 3, 16-17). Het geestelijke kan zich bijgevolg openbaren in de materie, omdat deze drager kan zijn van het goddelijke.

Maar alles hangt af van de menselijke vrije wil, want de mens is in de schepping het enige wezen die de mogelijkheid heeft van het leven te verpersoonlijken en om dus van het geschapene, materiële, bederfelijke en sterfelijk wezen een wezen in communio te maken; een eeuwig wezen. Christus heeft, door zijn menswording, vlees aangenomen opdat in Hem de volheid van de goddelijke realiteit zou wonen (Kol. 2,9); en dit omdat God ons zo lief heeft gehad, dat Hij zijn Zoon heeft gezonden ‘opdat ieder die in Hem gelooft niet verlore zou gaan, maar het eeuwige leven zou erven’, zoals Johannes Chrysostomos het zo mooi stelt in zijn Goddelijke Liturgie.

Dumitru Staniloae zegt dat het waar is dat de schepping van de wereld geschied is vòòr deze van de mens, maar het is slechts door de mens dat de wereld zijn volheid heeft gekend. De mens is de medewerker van God ten overstaan van de wereld[2]. Vandaar dat vanuit het perspectief van de schepping de mens beschouwd wordt als de hoop die de genade zal ontvangen en zich zal verenigen met God. Dit toont de grootsheid aan van de mens, want het is inderdaad de mens die t.o.v. de gehele kosmos verantwoordelijk is, opdat deze niet zou teniet gaan, maar wel getransformeerd zou worden tot tempel van goddelijke wijsheid.

De grootse verantwoordelijkheid van de mens is vervat in het mysterie van de menswording. Daar wordt de mens in het centrum van de schepping geplaatst.

Hier is het interessant te verwijzen naar de relatie tussen de gelovige en de schepping in de beleving van de Goddelijke Liturgie, die het centrum van de wereld is. Elke gelovige die naar de Liturgie gaat draagt de wereld in zich[3]. Hij draagt niet enkel zijn menselijk lichaam, zijn concreet zijn met zijn zwakheden en zijn hartstochten, maar hij draagt eveneens zijn relatie met de natuurlijke wereld, zijn relatie met de schepping. De gelovigen brengen hun gaven van de schepping mee, zoals brood, wijn, olie… Oorspronkelijk werden ze in liturgische processie gedragen naar de bisschop die deze ontving aan de ingang van de kerk en ze voor God offerde als Eucharistie. Dit toont aan dat alles wat we zijn, alles wat we doen, alles wat ons interesseert in de wereld kan en dient geofferd te worden voor God. Niet om te blijven wat het is, evenmin opdat het zou ophouden te zijn wat het in feite is, maar opdat het zou worden wat het werkelijk is.

De Eucharistie is wezenlijk sociaal en kerkelijk en wordt als dusdanig in de Orthodoxe Kerk beleefd en in stand gehouden. In het kerkelijk bestaan is er waarschijnlijk geen enkele andere gebeurtenis waarbij de christenen ophouden individuen te zijn en om zo Kerk te worden. Daarom ook veronderstelt de orthodoxe Liturgie een antropologie die enkel en alleen de mens ‘als nieuwe schepping in Christus’ zoekt. De Liturgie maakt geen theologie, maar verwoordt en openbaart. Op de vraag ‘Wat is de mens?’, antwoordt ze door Christus te duiden als de mens bij uitstek; m.a.w. als de mens verenigd met God, als de vergoddelijkte mens. Diegene in wie de mens – door de Heilige Gaven – wordt wie hij is: nl. ten volle mens.  Dat is de ervaring van diegene die aan de Goddelijke Liturgie deelneemt.

In strijd met de Westerse traditie – waarbij de verhouding tussen de mens en God een juridische verhouding geworden is – laat de orthodoxe eucharistische zienswijze van de kosmos en van de maatschappij geen autonomie van de moraal toe, noch haar herleiding tot absolute juridische regels. Het morele leven vloeit voort uit een transfiguratie en uit de hernieuwing van de schepping en van de mens in Christus, zodat elk ethisch gebod enkel en alleen duidelijk wordt en te begrijpen is als het gevolg van deze sacramentele transfiguratie. Vandaar dat de Liturgie slechts één enkele soort morele terminologie erkent: de heiliging van ziel en lichaam.

 

EEN SPIRITUELE CRISIS

Heden horen we al te vaak spreken van een ‘ecologische crisis’, maar deze crisis is niet in eerste instantie een ecologische. Het is een crisis die het gevolg is van de wijze waarop de mens de wereld ziet, waarin de ‘economische’ exploitatie van de door God gegeven schepping zich uiteindelijk tegen de mens zelf keert. Vandaar dat de ecologische crisis in de grond van de zaak een spirituele crisis is, die alleen maar op het spirituele niveau kan worden aangepakt.

We vieren heden de gedachtenis van de patroonheiligen van Europa. Wel, als Europa een werelddeel blijft van economische belangen en niet van beschaving en zingeving, dan zal de Europese Unie in een valse economische zone blijven, verstoken van politieke en culturele identiteit. De mens leeft niet alleen van brood, zegt Christus, maar ook van Gods’ woord. Daarom ook moet de Europese beschaving de unitaire visie van de schepping ontdekken die de twee aspecten bijeenhoudt – het ene materieel, het andere spiritueel – in het licht van de Bijbelse en patristische gedachte waarbij de Logos, het goddelijke Woord, centraal komt te staan. De Europese beschaving is helaas in grote mate begonnen de materiële wereld te zien als een homogene realiteit die tegenover de rationele wereld staat, zodoende dat de Logos als goddelijke rede quasi totaal van de horizon is verdwenen[4]. Zo zitten we met een waar existentieel probleem!

De betreurde Vader Alexander Schmemann begint zijn boek getiteld ‘Voor het leven van de wereld’[5] ook door te stellen dat er een Bijbels verhaal is over de schepping. De mens wordt er vooral voorgesteld als een wezen dat honger heeft. De ganse wereld is zijn voedsel. De mens moet eten om te leven. De wereld wordt er voorgesteld als een tafel van een universeel banket, aangeboden aan de mens. Dit beeld van het banket, blijft, doorheen gans de Bijbel, het beeld zelf van het leven. Vader Alexander Schmemann nodigt ons uit tot bezinning en tot het geven van een antwoord op de vraag: “Over welk leven hebben we het? Welk leven kondigen we, als christenen, aan, wanneer we belijden dat Christus gestorven is voor het leven van de wereld”?[6] Er zijn er voor wie het leven van de wereld ‘het religieuze leven’ betekent en anderen die het eenvoudig zien als ‘voor een beter leven van de wereld’. In de Bijbel wordt het voedsel dat de mens eet, voorgesteld als door God gegeven aan de mens. Het wordt er gegeven om aan de mensen God te doen kennen en als een gemeenschap met God. Achter elke honger van ons leven, is er God. De ganse schepping is afhankelijk van het voedsel, wat de positie van de mens in het heelal een uniek karakter geeft. Hij is immers de enige van wie gevraagd werd God te zegenen voor het voedsel en het leven dat hij van Hem heeft ontvangen. God zegenen, is in de Bijbel, geen ‘religieuze’ of ‘aanbiddende’ akte, maar de levenswijze zelf. Het enigste natuurlijke antwoord van de mens – die van God deze gezegende en geheiligde wereld heeft ontvangen – moet zijn van in ruil God te zegenen, Hem te danken, de wereld te zien zoals God hem ziet[7].

De mens als geschapen “naar Gods’ beeld en gelijkenis” kan slechts leven en zijn bestaan waarde geven in relatie en in communio met God. Alles wat hij is en waar hij over beschikt hebben slechts betekenis in het kader van deze communio. Trouwens, de Kerk ook bestaat als een relatie en communio. Deze relatie van de wereld met God – in Christus – wordt daarom Kerk genoemd[8].

Vader Alexander Schmemann stelt verder dat het echter niet toevallig is dat het tweede Bijbelse verhaal, dit van de val, ook toegespitst is op het voedsel. Want de mens heeft de verboden vrucht gegeten en deze vrucht was niet gezegend door God. Ervan eten is zichzelf veroordelen in gemeenschap te zijn met de wereld, maar niet met God. De mens was nochtans geroepen een priester te zijn van een eucharistie: de wereld offeren aan God, waarbij hij geroepen is de gave van het leven te ontvangen. Nu lijkt de wereld nog de enige liefde van de mens. Maar de wereld van de natuur, afgesneden van de bron van het leven, is een wereld die sterft[9].

DE GROENE PATRIARCH

Komen we tot slot nog even terug op de initiatieven van de Oecumenische Patriarch Bartholomeos. Kenschetsend hierbij is zijn grote nederigheid. Hij ziet de problematiek in breder opzicht. Hij erkent dat hij voor iets staat dat veel groter is dan hemzelf; een wereld waarvoor hij moet knielen; een ketting die reeds lang voor hem bestaat en nog lang na hem zal blijven voortbestaan. Daarom ook spreekt hij van kenosis (zichzelf wegcijferen), van diakonia (dienstwerk); martyria (getuigenis), die ook refereert naar martelaarschap (lijden); en tenslotte eucharistia (dankzegging), begrip dat ook verwijst naar de Liturgie. Verder verwijst Bartholomeos ook alsmaar naar nederige eenvoud of askisis of ascetisme – een term die gekend is vanuit de orthodoxe spirituele terminologie.

Voor Patriarch Bartholomeos is een milieuovertreding niets minder dan een zware zonde. Zo verklaarde hij dat: “misdadig handelen tegenover de natuurlijke wereld een zonde is. Dit is zo wanneer de mens de oorzaak is van het uitsterven van diersoorten en van het uit evenwicht brengen van de biodiversiteit van Gods’ schepping; of wanneer de mens oorzaak is van klimatologische veranderingen door ontbossing en de vervuiling van waterrijke gebieden; of oorzaak van luchtbezoedeling, besmetting van water en land met als gevolg desastreuse omstandigheden voor de mens. Dit alles is een grote zonde”.

Belangrijk in de zienswijze van Patriarch Bartholomeos is dat het milieu niet zozeer gezien wordt als een politiek of technologisch probleem, maar vooral als een religieuze en spirituele kwestie. Hij vergelijkt het milieu met een apart aspect van de orthodoxe spiritualiteit, namelijk met de iconen die de orthodoxe kerken versieren. Hij zegt dat “symbolen belangrijk zijn in de orthodoxe denkwijze, in de eredienst en in de godsdienstbeleving. De Schepping kan worden vergeleken met een icoon, precies zoals de menselijke persoon geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis”. De Patriarch nodigt de mensen uit God de Schepper te vereren via de icoon van de geschapen wereld. In éénzelfde adem roept hij de mensen op ‘priesters’ van Gods’ Schepping, waarmee hij bedoelt dat elkeen zijn verantwoordelijkheid moet opnemen voor het behoud van de natuurlijke wereld en elke inspanning een belangrijke bijdrage kan betekenen voor een betere wereld.

Tenslotte, is Patriarch Bartholomeos zich er ook van bewust dat zaken betreffende het milieu nauw verbonden zijn met en afhankelijk van tal van sociale kwesties van onze tijd, zoals oorlog en vrede, gerechtigheid en mensenrechten, armoede en werkloosheid… Vandaar dat het niet toevallig is dat de term ‘eco-justice’ of ‘eco-gerechtigheid’ in godsdienstige middens gebruikt wordt om de interactie tussen schepping en schepselen, tussen de wereld en zijn bewoners te beschrijven.

De Oecumenische Patriarch Bartholomeos biedt de wereld een verfrissende en alternatieve weg aan om onszelf in relatie met de natuurlijke wereld te zien.

Als een religieuze leider, de primus inter pares van de Orthodoxe Kerk wereldwijd, geniet hij van grote eerbied voor zijn voortdurende inspanningen op het vlak van de bescherming van Gods’ Schepping. Hij baseert zich daarvoor op oude waarden die hij terugvond in de traditie van de Orthodoxe Kerk.

Als orthodoxe christenen verheugen we ons voor het feit dat ook de andere christenen, zoals de Rooms-Katholieke, zich meer en meer interesseren in de kwestie van Gods’ Schepping. We hebben het nog gehoord in de toespraak die Paus Franciscus hield op zijn aanstelling. Het is ons aller aangelegenheid en we willen samenwerken aan dit grote ideaal, zoals dit van de zichtbare éénheid van de christenen!

De moderne mens zoekt naar vrijheid en verantwoordelijkheid, en wij moeten hem heel nederig helpen herinneren dat hij de inhoud van deze vrijheid slechts in de liefde zal vinden; de liefde die – om de dood te overwinnen – gevoed dient te worden door de Eucharistie…


[1] Christos Yannaras, «8e Assemblée Générale de la KEK», in SOP, Paris, december 1989, pp. 13-17.

[2] Dumitru Staniloae, «L’Homme, Image de Dieu dans le monde», in Contacts n°84, Paris, 1973, pp. 287-289.

[3] Dit interpreteren we in de meest realistische zin.

[4] Dimitru Popescu, Le christianisme et la culture européenne, in Contacts, Paris, 2008, N°221, p. 20.

[5] Alexandre Schmemann, Pour la vie du monde, Paris, 1969.

[6] Ibid., pp. 9-10.

[7] Ibid., pp. 14-15.

[8] Grégoire Papathomas, Sécularisation et ecclésialité, publié sur Orthodoxie.com, 2006, p. 1.

[9] Alexandre Schmemann, op. cit., pp. 16-18.

 

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s